Momenteel worden op Appel Essen en Elzen afgezet volgens het principe van hakhoutbeheer. Dit is een oud ambacht voor bosonderhoud dat eens in de 15 jaar wordt toegepast. Met hakhout wordt het bos zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat teruggebracht met ruimte voor groei.
Hakhoutbeheer bestaat al eeuwenlang. Het is een beheertype waarbij bomen met een bepaalde frequentie op 20 centimeter worden afgezaagd, het zogenaamde afzetten. Uit de korte stronken, de stoven, lopen twijgen uit die voor nieuwe aanwas en na 15 jaar weer voor nieuwe houtoogst zorgen. Vroeger was dit belangrijk omdat het hout uit deze hakhoutbossen werd gebruikt als brandhout voor kachels en voor broodbakovens. Door het verdwijnen van deze afzetmarkten, stijgende loon- en exploitatiekosten en omvorming en ontginning tot cultuurland, verdween in de tweede helft van de twintigste eeuw in Nederland meer dan 100.000 ha hakhout en de bijbehorende hakhoutcultuur.
Op het landgoed wordt het oude ambacht gewaardeerd en in stand gehouden. Vooral omdat dit het eigen natuurlijke proces bevordert. Het geeft ruimte aan groei. Niet alleen aan de bomen maar ook aan bijzondere gras, mos- en insectensoorten. Bovendien voelen meerdere volgelsoorten, denk aan de boomleeuwerik, de boompieper, geelgors, groenlink en het puttertje, zich veilig om in deze bossen te broeden.